Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

Nieuw onderzoek: gemeenten nog altijd actief in grondpolitiek

Gemeenten zijn, ondanks de vastgoedcrisis, nog steeds actief in grondpolitiek, zo blijkt uit onderzoek over de periode 2010-2015 naar grondexploitaties voor woningbouw. Het onderzoek is uitgevoerd door Arjan Bregman, Jacco Karens, Edwin Buitelaar en Friso de Zeeuw in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Belangrijkste conclusie van het onderzoek is misschien wel dat gebiedsontwikkeling maatwerk is. Elke plek vraagt een eigen exploitatievorm. Maar ook dat actieve grondpolitiek, in volume, helemaal niet afgelopen is.

1. Het onderzoek laat zien dat gemeenten in lead blijven rond grondexploitaties. Het idee dat gemeenten zich terugtrekken uit de actieve grondpolitiek is dus een illusie gebleken. Is dit vooral een erfenis uit het verleden, of is dit ook het actuele beeld?

"Het onderzoek gaat over de periode 2010-2015 en de grondexploitaties voor woningbouw die in die periode gestart zijn. Daaruit volgt, zeker gelet op de verhoudingen tijdens de eerste Vinex-periode, dat actieve grondpolitiek in relatieve zin (ten opzichte van private partijen) helemaal niet afgenomen is. Dat terwijl de vastgoedcrisis bij het maken van de plannen al was begonnen en in absolute zin (via afboekingen en de daling van exploitatiesaldi) wel degelijk negatieve effecten had. Dat de crisis gemeenten in het algemeen heeft aangezet tot een faciliterend grondbeleid kunnen we niet op basis van dit onderzoek concluderen.”

2. PPS is afgenomen, zuiver private ontwikkeling nam toe. Maar: zuiver private ontwikkelingen gaat vooral om kleine plannetjes; bij grote plannen domineert nog altijd PPS. Kunnen we concluderen dat om volume te creëren, publiek-private samenwerking hét aangewezen model is?

Uit het onderzoek volgt dat PPS-structuren bij grotere woningbouwprojecten relatief vaak werden ingezet. Reden daarvoor kan zijn dat partijen bij omvangrijke projecten de risico’s graag spreiden. Niet geconcludeerd kan echter worden dat PPS de enige manier zou zijn om omvangrijke locaties te ontwikkelen, het kan bijvoorbeeld ook zijn dat de gemeente bereid is om zelf het risico te dragen. Dat hangt dan weer samen met politieke bereidheid daartoe. Dergelijke grote gemeentelijke exploitaties zijn ook in het onderzoek terug te vinden.”

3. Het exploitatieplan wordt weinig gebruikt (12%), anterieure overeenkomsten domineren. Hoe verhoudt e.e.a. zich tot flexibele planvorming? En wat als partijen niet willen meewerken aan een anterieure overeenkomst? Is er een goed alternatief voor kostenverhaal?

"Het exploitatieplan wordt inderdaad in veruit de minderheid van de exploitaties gebruikt, maar dat percentage is niet enorm afwijkend ten opzichte van eerdere onderzoeken. Gemeentelijke exploitaties maken vooral weinig gebruik van exploitatieplannen; dat is begrijpelijk omdat het kostenverhaal dan via de gronduitgifte is verzekerd. Het sluiten van anterieure overeenkomen met grondeigenaren bevordert in het algemeen de flexibiliteit. Wijzigingen die binnen het contract kunnen worden opgevangen behoeven geen aanpassing van een publiekrechtelijk kader (het exploitatieplan). Het exploitatieplan geldt veelal als stok achter de deur.”

4. Hebben jullie een advies voor de Aanvullingswet grondeigendom, bijvoorbeeld in het licht van deze anterieure overeenkomst?

"De Aanvullingswet biedt – net als de huidige wetgeving – ruimte voor zowel faciliterend als actief grondbeleid. Dat is ook goed. Lokale partijen kunnen zo zelf kiezen welke exploitatievorm en welke instrumenten ze willen gebruiken om gebieden tot ontwikkeling te brengen. Hierdoor kunnen de lokale omstandigheden en de lokale (grond)politieke voorkeuren tot uitdrukking worden gebracht.”

5. Tot 2025 moeten er 700.000 huizen bij komen. Wat willen jullie, op basis van dit onderzoek, de minister adviseren? En de werkvloer?

"Uit het onderzoek blijkt dat woningbouwlocaties nog steeds verschillende geëxploiteerd worden. Het is dus belangrijk dat er aandacht is voor verschillende exploitatievormen zoals publiek, privaat en PPS. Gebiedsontwikkeling is maatwerk. De specifieke kenmerken van iedere woningbouwlocatie zullen anders zijn, evenals de eigendomsverhoudingen, de stakeholders etc. Belangrijk is dus om de exploitatievorm te kiezen die daar het beste bij past. Op nationaal niveau zijn op dit vlak dan ook weinig handelingsopties, dat is primair een decentrale kwestie.”

Het hele onderzoek is te koop bij Het Instituut voor Bouwrecht.

Algemene Rekenkamer kondigt vervolgonderzoek basisregistraties aan

De Algemene Rekenkamer heeft een vervolgonderzoek aangekondigd naar de vraag in hoeverre het stelsel van basisregistraties bijdraagt aan een goede en efficiënte overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven. Onderzocht wordt onder meer hoe gemakkelijk burgers en bedrijven hun eigen gegevens kunnen inzien en corrigeren. Tevens wordt onder de loep genomen of de knelpunten die bij het eerdere onderzoek uit 2014 zijn aangetroffen inmiddels zijn aangepakt en opgelost en wat de belangrijkste resterende knelpunten zijn.

In 2014 bleek bijvoorbeeld dat het doorvoeren van correcties vaak moeizaam verloopt, dat herstel met terugwerkende kracht niet altijd mogelijk is en dat het rechtzetten van onjuiste gegevens bij meerdere overheidsinstanties voor burgers een vrijwel onmogelijke opgave is.

Onderzoeksvragen

In het vervolgonderzoek naar basisregistraties gaat de Algemene Rekenkamer na:

  • Of de aanbevelingen uit het onderzoek uit 2014 zijn opgevolgd en zo niet wat de belangrijkste resterende knelpunten en verbeterpunten voor de 11 basisregistraties vanuit het perspectief van burgers en bedrijven zijn.
  • In hoeverre er samenhangende, gebruiksvriendelijke en complete voorzieningen voor inzage, correctie en hergebruik van gegevens zijn voor de 11 basisregistraties.

Het onderzoek zal waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2019 worden afgerond.

(On)gelijkheid in de participatiesamenleving

Een onderzoek getiteld (On)gelijkheid in de participatiesamenleving. Basis van het actieonderzoek zijn interviews met bewoners, mantelzorgers, jongerencoaches, wijkverpleegkundigen, beleidsambtenaren, wethouders, denkers en doeners in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en de Brabantse dorpen Schaijk en Ravenstein.

Vanuit deze praktijk komen de onderzoekers tot vijf aandachtspunten: het verhaal van wat de participatiesamenleving is en zou moeten zijn, moet veel meer inhoudelijk geladen worden; duidelijkheid over de rol van de overheid laat te wensen over; de mythe dat iedereen kan participeren moet worden doorbroken; kleven keerzijdes aan burgerinitiatieven en er ontstaan grote verschillen in Nederland.

De opzet van de publicatie is om een handreiking te bieden voor de participatiesamenleving.

NVRR-bestuur zoekt collega-bestuurders

De NVRR wordt geleid door een vrijwilligersbestuur bestaande uit zeven leden. Binnen dit bestuur ontstaat een vacature door het aflopen van de termijn van de voorzitter Jan de Ridder en tevens is er een tweetal vacatures ontstaan naar aanleiding van het afscheid van Jeroen Kerseboom en Robert Douma tijdens de ALV van 25 mei jl. De vereniging is daarom op zoek naar nieuwe bestuurders.

Meer informatie leest u in de profielschets algemeen bestuurders.

Meer informatie leest u in de profielschets voorzitter.

Kinderombudsman onderzoekt problemen transitie Jeugdwet

De Kinderombudsman start op instigatie van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde een onderzoek naar problemen rondom de transitie van de jeugdzorg, als gevolg van de Jeugdwet.

Beide partijen zijn uiteraard van mening dat kinderen recht hebben op de best mogelijke zorg, een van de pijlers in het Kinderrechtenverdrag. Daarom wil de Kinderombudsman weten in hoeverre kinderen sinds de transitie daadwerkelijk de zorg krijgen waar zij recht op hebben.

De Kinderombudsman roept kinderartsen dan ook op om de problemen die zij ervaren én de kinderen die psychosociale hulp te kort komen te melden. Ook zorgen over de toegang tot en de kwaliteit van andere vormen van zorg hoort de Kinderombudsman graag. Na deze eerste inventarisatie zal de NVK met de Kinderombudsman meedenken over de vervolgstappen en vervolgstrategie. De signalen helpen om problemen bij de verantwoordelijke partijen aan te kaarten.

Nieuwe checklist Data Privacy Impact Analyse verschenen

Gemeenten worstelen regelmatig met de vraag voor welke verwerkingen een data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd moet worden en wanneer.

In artikel 35 (Gegevensbeschermingseffectbeoordeling) van de AVG staat beschreven wanneer een DPIA uitgevoerd moet worden. Om meer duiding aan de eisen uit artikel 35 te geven heeft de werkgroep van Europese privacytoezichthouders (WP29) aanvullende kaders opgesteld die ook op de site van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gepubliceerd staan.

De Checklist Data Privacy Impact Analyse (download) is van deze kaders afgeleid. Deze kan als handreiking dienen om te bepalen wanneer het verplicht is een DPIA uit te voeren.

Nieuwe Europese verordening heeft effect op Nederlandse dienstverlening

Het Europese Parlement krijgt dit najaar een nieuwe Europese verordening ter bekrachtiging voorgelegd die impact heeft op de Nederlandse dienstverlening vanuit de overheid. Als de verordening in werking treedt moeten Nederlandse overheidsorganisaties hun informatievoorziening in een aantal sectoren en een aantal specifieke diensten toegankelijk maken en vertalen voor EU-burgers en bedrijven uit andere lidstaten. De tekst van de verordening is vorige maand vastgesteld.

Single Digital Gateway

De EU wil de informatievoorziening vanuit de lidstaten aanbieden aan alle EU-burgers en bedrijven via een Europese toegangspoort, de Single Digital Gateway. Deze digitale toegangspoort zal toegang geven tot online-informatie, -procedures en -diensten voor ondersteuning en probleemoplossing. Zo is informatie over wonen, werken en ondernemen in andere lidstaten gemakkelijk te vinden. Uitgangspunt is dat als een procedure beschikbaar is voor een burger of ondernemer van een lidstaat, deze ook toegankelijk moet zijn voor gebruikers uit andere lidstaten. Verder is het ‘Once-Only Principe’ in de verordening opgenomen. Dat wil zeggen dat gebruikers dezelfde informatie slechts eenmaal aan een Europese overheidsdienst hoeven te verstrekken.

Impactanalyse

In Nederland voert momenteel ICTU (ICT Uitvoeringsorganisatie) een Impactanalyse uit naar de gevolgen van de Verordening, in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Veel overheidsorganisaties die diensten aan burgers en bedrijven leveren worden geraakt door deze verordening. In Nederland is de informatievoorziening aan burgers en bedrijven al gedeeltelijk vertaald en een aantal procedures zijn nu al online beschikbaar. In de Impactanalyse wordt ook gekeken welke bouwstenen ons land al beschikbaar heeft om aan de nieuwe verordening te kunnen voldoen.

In mei 2017 heeft de Commissie haar voorstel voor de ontwikkeling van één digitale toegangspoort ingediend. Vorige maand is de laatste versie van de verordening in samenspraak met vertegenwoordigers van de lidstaten en van het Europees Parlement vastgesteld. Het Europees Parlement en de Europese Raad moeten de definitieve versie van de verordening na de zomer formeel bekrachtigen.

Volgende stappen

De verordening geeft alle nationale, regionale en lokale overheden voor de verschillende onderdelen twee tot vijf jaar de tijd om de implementatie voor te bereiden. Binnen twee jaar moeten de centrale overheden hun informatievoorziening aangepast hebben voor EU-burgers en bedrijven. Voor lokale overheden geldt een termijn van vier jaar. Vijf jaar na de inwerkingtreding zijn alle relevante procedures voor EU-burgers en bedrijven toegankelijk en voorzien van vertaalde toelichtingen.

In die vijf jaar moeten de lidstaten daarvoor ook een uitwisseling op gang brengen waarin bewijsstukken onderling worden uitgewisseld: als een burger of bedrijf een aanvraag indient bij een overheidsorganisatie moet de laatste de relevante gegevens bij de lidstaat opvragen waar de aanvrager vandaan komt.

Bestuurlijke reactie NVRR op wetsvoorstel Wet versterking decentrale rekenkamers

De NVRR is door de overheid gevraagd om te reageren op het wetsvoorstel ‘Wet versterking decentrale rekenkamers’. In haar reactie heeft de NVRR rekening gehouden met het diverse landschap van rekenkamers en rekenkamercommissies. De reactie geeft zoveel als mogelijk is een gemeenschappelijk beeld weer en geeft aan waar dat minder gemakkelijk is, zoals bij de inrichting van de rekenkamer.

Behalve de inrichting van de rekenkamer komen in het wetsvoorstel de volgende punten aan de orde: Bevoegdheden bij inkooprelaties; De 50%-grens bij bevoegdheden; Bevoegdheden bij bijzondere persoonsgegevens en Overige opmerkingen over o.a. vertrouwelijkheid en geheimhouding van stukken en bescherming van informatie.

Nationale ombudsman start onderzoek naar privacy en gegevensuitwisseling binnen overheidsinstanties

De Nationale ombudsman is begin augustus een onderzoek gestart naar privacy en gegevensuitwisseling binnen overheidsinstanties.

Het doel van het onderzoek is om een beeld te krijgen van wat burgers ervan vinden als overheidsinstanties persoonsgegevens met elkaar delen om betere hulp te bieden. Bijvoorbeeld of mensen het goed vinden dat hun persoonsgegevens worden gedeeld omdat zij (financiële) hulp of een voorziening nodig hebben. Of juist om te voorkomen dat zij in de problemen komen. En wat burgers belangrijk vinden als overheidsinstanties onderling hun persoonsgegevens uitwisselen. Het onderzoek gaat niet over keten overleggen die bedoeld zijn om fraude te bestrijden.

Vragen die in het onderzoek gesteld worden zijn onder meer:

  • Heeft u ook wel eens meegemaakt dat de overheid, zoals de gemeente of het UWV, uw persoonlijke gegevens deelde met andere overheidsinstanties? Wat vond u daarvan?
  • Vindt u dat de overheid duidelijk is over de informatie die zij over u deelt met anderen?
  • Kent u een overheidsinstantie die op een goede manier omging met uw persoonlijke gegevens?

De ombudsman roept burgers op om voor 15 september 2018 te reageren.

Divosa publiceert bijstandscijfers over 2017

De bijstandscijfers zijn onderdeel van de Benchmark Werk & Inkomen die Divosa samen met Stimulansz en BMC Onderzoek beheert.

De Jaarrapportage 2017 is uitgebreid met cijfers uit de periode 2013-2016. Hoe komt het dat de uitstroom uit de bijstand is afgenomen? En hebben gemeenten de afgelopen jaren meer maatregelen opgelegd? Of zijn ze juist minder streng?

In de jaarrapportage komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  1. Volume-ontwikkeling bijstand
  2. In- en uitstroom in de bijstand
  3. Bestandssamenstelling bijstand
  4. Ontheffingen van de arbeidsplicht
  5. Inkomsten uit werk
  6. Loonkostensubsidies
  7. Maatregelen en sancties
  8. Overtreden van de inlichtingenplicht
  9. Het verhaal achter de cijfers: 3 gemeenten aan het woord (Veenendaal, Westfriesland, Oss)
  10. Verantwoording
  11. Definities