Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

CPB-notitie: gemeente-investeringen sinds 2009 sterk gedaald

In de afgelopen zeven jaar zijn de gemeente-investeringen sterk gedaald. Het CPB heeft op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Financiën en de VNG onderzocht wat hiervan de oorzaken zijn. Deze CPB Notitie vat de resultaten van dit onderzoek samen. Het plaatst de ontwikkeling van de gemeente-investeringen ook in historisch en internationaal perspectief.

In de periode 2009-2016 zijn de gemeente-investeringen als percentage van het bbp met 40% gedaald, van 1,6% bbp naar 1,0% bbp; in nominale bedragen gaat het om een daling met 27%.

Waarom zijn de gemeente-investeringen gedaald?
Op basis van cijfers over inkomsten en uitgaven van gemeenten, cijfers over baten en lasten van gemeenten, cijfers over de vastgoedmarkt en interviews met zes gemeenten is gekeken welke factoren een verklaring kunnen bieden voor de daling van de gemeente-investeringen sinds 2009. Minder vraag naar gemeente-investeringen door de crisis op de vastgoedmarkt en minder rijksbijdragen komen hieruit naar voren als belangrijkste oorzaken; de economische crisis vanaf september 2008 speelt hierbij een duidelijke rol als achterliggende factor.

Meer informatie
Lees hier het volledige nieuwsbericht
Download hier de volledige notitie

Formele reactie NVRR op Verbetering lokale rekenkamers

Momenteel vindt een consultatie plaats over het wetsvoorstel Verbetering lokale rekenkamers. Tot 1 augustus mag iedereen reageren via de zogenaamde internetconsultatieronde. We weten dat verschillende rekenkamers en rekenkamercommissie dat al hebben gedaan.

De NVRR is formeel gevraagd om te reageren voor 1 september. Op dit moment formuleren wij als bestuur onze reactie. Daarbij volgen we de lijn die eerder in de vereniging is afgesproken en ook is neergelegd in een brief (november 2015) van de vereniging aan de minister. Anders dan in die brief reageren we als bestuur ook uitgebreid en zorgvuldig op de voorstellen rond onze bevoegdheden. Dat kost tijd en gezien de vakantieperiode verwachten we onze reactie half augustus af te ronden. 

Zodra we onze officiële reactie versturen, zetten we deze ook op de NVRR-website. De leden worden daarvan via een mailing op de hoogte gesteld.

Raad van State: Interviewverslagen niet openbaar

De Raad van State heeft uitspraak gedaan over de vertrouwelijkheid van interviewverslagen die in opdracht van de rekenkamercommissie worden opgesteld. In het kader van de WOB hoeven die niet openbaar te worden gemaakt. Dit alles naar aanleiding van het verzoek van de het college van burgemeester en  wethouders van De Ronde Venen om afschriften te verstrekken en verslagen van de interviews die zijn gevoerd door onderzoeksbureau Pro Facto in opdracht van de rekenkamercommissie De Ronde Venen over de verhouding tussen de raad en het college, waarbij de focus ligt op de besluitvorming over de mogelijke samenwerkign van De Ronde Venen met Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel.

Klik hier voor de uitspraak.

Handreiking Omgevingswet

De NVRR heeft onderzoek gedaan naar de veranderingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad binnen het ruimtelijk domein van de gemeente en biedt met deze
handreiking rekenkamers en rekenkamercommissies praktische handvatten om
hun gemeenteraad of -raden te ondersteunen bij het vinden van een nieuw
evenwicht. Het onderzoek is gebaseerd op interviews met betrokkenen en
deskresearch.

Waarstaatjegemeente publiceert nieuwe cijfers over participatie en ‘stapeling’ van voorzieningen

Op 28 juni is de nieuwe Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD), onderdeel van Waarstaatjegemeente verschenen. Op de GMSD staan de nieuwe gemeentelijke cijfers over de Participatiewet en de zogenoemde stapeling van voorzieningen. Die laatste cijfers geven inzicht in het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van meerdere gemeentelijke voorzieningen.

De stapelingscijfers zijn een combinatie van de eerder gepubliceerde data over Wmo en Jeugd en de nu gepubliceerde Participatiedata. De gegevens hebben betrekking op het tweede halfjaar van 2017. Voor de 315 gemeenten die hun cijfers hebben aangeleverd – ruim 83 procent van het totaal – zijn nu dus de cijfers over heel 2017 bekend op het gebied van Wmo, Jeugd, Participatie en stapeling.

Rapport op gemeentelijk en wijkniveau

Voor elke deelnemende gemeente is er daarnaast een rapport met grafieken, tabellen en toelichtingen gepubliceerd. Daarin vindt u zowel data op gemeentelijk als op wijkniveau. U kunt het rapport en het wijkprofiel van uw gemeente bekijken via de dashboards op Waarstaatjegemeente. Kiest u dan voor ‘Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein’ en selecteer uw gemeente.

De Levensweganalyse: een rol voor levensgebeurtenissen

Een belangrijke aanvulling op deze cijfers vormt de Levensweganalyse. Dit instrument, ontwikkeld in samenwerking met het CBS, is een zogenoemde longitudinale analyse, waarbij groepen cliënten van de gemeente in de tijd worden gevolgd. Van personen die op het beginpunt van 1 januari 2015 gebruik maakten van een of meer voorzieningen in het sociaal domein (Wmo, Particpatiewet, Wet Sociale Werkvoorziening, Jeugdwet), werd nagegaan of zij dat eind 2016 nog steeds deden. En welke rol ‘levensgebeurtenissen’, zoals een echtscheiding, langdurige ziekte of de geboorte van een kind, bij dat gebruik spelen. De gegevens van de Levensweganalyse voor uw gemeente vindt u in uw gemeentelijk GMSD-rapport.

Over Waarstaatjegemeente nl

Waarstaatjegemeente bundelt, bewerkt en presenteert data van en over gemeenten voor iedereen. Op deze site vindt u kengetallen van alle 380 Nederlandse gemeenten op alle belangrijke beleidsterreinen. Zoals veiligheid, economie, onderwijs, wonen en gezondheid. De ‘dashboards’ maken het makkelijk om gemeenten te vergelijken met elkaar of met regionale en landelijke gemiddelden. Het platform blijkt niet alleen interessant voor gemeenten: de site trok in 2017 ruim 440.000 bezoekers. Voorbeelden van veelbezochte monitors binnen de website zijn de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein en de Lokale Monitor Wonen.

Gros Rekenkamers in de weer met thema informatiebeveiliging

Namen, adressen en BSN-nummers van inwoners die op straat liggen? Informatiebeveiliging wordt steeds belangrijker, ook al dringt dat nog niet altijd door tot colleges van B&W en/of gemeenteraden. Voor die laatste groep zijn lokale en regionale rekenkamers en rekenkamercommissies de hulplijn, maar ook die worstelen vaak nog met het thema.

Bij de NVRR zijn circa driehonderd rekenkamers aangesloten, met name lokale en regionale varianten. Het varieert van kleine rekenkamers bemenst door vrijwilligers tot grotere met een betaalde onderzoeksstaf.

Etienne Lemmens is zelfstandig onderzoeker en voorzitter van de rekenkamers van Brunssum en Landgraaf. Ook is hij lid van de rekenkamer van de BEL-gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren) en bestuurslid van de NVRR. Een van de thema’s die Lemmens de laatste tijd veel tegenkomt bij zijn werk voor de rekenkamers, is informatiebeveiliging. Hij constateert dat het thema bij colleges en raden nog lang niet altijd goed op waarde wordt geschat. “Helaas wordt vanuit collegeperspectief de rol en de taak van de raad nog wel eens onderschat om zich druk te maken over informatiebeveiliging. Er zijn colleges die vinden dat het onderwerp bij de bedrijfsvoering hoort. Die vinden dat de gemeenteraad ervan uit mag gaan dat het college haar werk goed doet. Erover rapporteren vinden ze nog net oké, maar verder moet de raad zich niet al te veel met het onderwerp bemoeien. Gelukkig zijn er ook raden die amechtig proberen aan te klampen omdat die wél in de gaten hebben dat informatiebeveiliging een kritische succesfactor is in de dienstverlening van gemeenten. Dat je bestuurlijke risico’s loopt als er gegevens van jouw inwoners of ondernemers op straat liggen.”

Kees Hintzbergen kent die bestuurlijke risico’s maar al te goed. Sinds 2012 werkt hij bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD), onderdeel van VNG Realisatie. Tijdens het jongste jaarcongres van de NVRR was Hintzbergen een van de sprekers en hij heeft zich verbaasd over de onbekendheid van rekenkamers met betrekking tot informatiebeveiliging. “Het probleem lijkt te zijn dat rekenkamers niet de juiste vragen stellen. Bij een onderzoek naar de informatiebeveiliging van de gemeente wordt vaak gebruikt gemaakt van een zogenaamde penetratietest. Maar relevante vragen worden daarbij vaak niet gesteld. Waar kijk je naar bij een pentest? Wat kun je zeggen over de uitkomst? Wordt er iets gedaan met de meldingen die uit die systemen komen? Heeft de gemeente de juiste kennis wel in huis? Heeft de IT-manager wel een goeie opdracht gegeven? Heeft die er wel voor gezorgd dat zijn personeel goed opgeleid is? Als je al dit soort vragen afpelt, komt je uiteindelijk terecht bij het beleid, bij het bestuur. Dat betekent dat je het bestuur ook mag bevragen waarom zij niet sturen op bepaalde IT-beveiligingszaken.”

Lees het volledige artikel op de website van iBestuur

Actieplan moet re-integratie en schuldhulp mensen met lichte verstandelijke beperking verbeteren

Voor mensen met een lichte verstandelijke beperking (LVB) is het moeilijker om werk te vinden en te behouden. Zeker als zij kampen met financiële problemen of schulden, zo blijkt uit het onderzoeksrapport LVB, werk en schulden. Bovendien blijken professionals moeite te hebben om een LVB te herkennen en weten vaak niet hoe ze deze mensen het beste kunnen helpen. Daardoor zijn re-integratie- en schuldhulpinterventies vaak niet op elkaar afgestemd en soms zelfs tegenstijdig.

Een alliantie van Cedris, Divosa, Sociaal Werk Nederland, Federatie Opvang, MEE NL, BPBI, SBCM en NVVK hebben daarom het Actieplan LVB, schulden en werk in het leven geroepen. Hierin kondigen de organisaties aan dat zij de komende twee jaar interventies en trainingen met elkaar gaan delen, pilots op gaan zetten en de bestaande basiskennis over LVB willen uitbreiden. Daarnaast moet onder andere via publieke discussies meer aandacht voor het onderwerp komen.

LVB-problematiek lastig te herkennen
Uit het onderzoek blijkt dat professionals die mensen begeleiden bij het vinden van werk of bij schuldhulpverlening de LVB-problematiek vaak niet herkennen. Dat komt onder meer omdat ze niet weten hoe een LVB doorwerkt in het gedrag van mensen. Mede doordat professionals LVB over het hoofd zien, stemmen ze re-integratie- en schuldhulpinterventies vaak niet op elkaar af en adviseren ze soms zelfs tegenstrijdig. De conclusie dat ondersteuning van mensen met een LVB veel effectiever kan, was voor de betrokken organisaties aanleiding om gezamenlijk in actie te komen.

‘Als je concludeert dat ondersteuning van mensen met een LVB niet toereikend is, moet je daar wat aan doen’, vat NVVK-voorzitter Marco Florijn de motivatie van de samenwerkende organisaties samen. ‘De dienstverlening aan mensen met een LVB is complex en vergt daardoor extra begeleiding. We slaan de handen ineen, omdat mensen met een LVB het ook verdienen voluit mee te doen in de samenleving.’

Integrale aanpak effectiever
Bij mensen met en zonder een LVB is de impact van financiële problemen groot. Stress maakt het vinden en behouden van werk moeilijk en werkgevers reageren heel verschillend als de problemen aan het licht komen. Schulden van mensen met een LVB kennen een grotere diversiteit aan oorzaken, blijkt uit het onderzoek. Daarnaast leiden schulden tot een veel grotere variatie aan gedrag bij mensen met een LVB. Om de ondersteuning aan deze mensen te verbeteren, moeten professionals kennis beter en vaker met elkaar delen en komen tot een integrale aanpak, vinden de onderzoekers. De organisaties die het actieplan hebben opgesteld, gaan de komende twee jaar intensief samenwerken op dit vlak.

Het onderzoeksrapport ‘LVB, schulden en werk’ is uitgevoerd door Hogeschool Utrecht, Hogeschool Leiden, SBCM en MEE NL en is gefinancierd door UWV.

Leer de goede vragen te stellen

‘Leer de goede vragen te stellen’

Gros Rekenkamers in de weer met thema informatiebeveiliging

door: Frits de Jong

Namen, adressen en BSN-nummers van inwoners die op straat liggen? Informatiebeveiliging wordt steeds belangrijker, ook al dringt dat nog niet altijd door tot colleges van B&W en/of gemeenteraden. Voor die laatste groep zijn lokale en regionale rekenkamers en rekenkamercommissies de hulplijn, maar ook die worstelen vaak nog met het thema.

Rekenkamers. Ze zijn er in soorten en maten. Bij de NVRR (Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies) zijn er circa driehonderd aangesloten, met name lokale en regionale varianten. Het varieert van kleine rekenkamers bemenst door vrijwilligers tot grotere met een betaalde onderzoeksstaf. Belangrijkste taak van de rekenkamers is het ondersteunen van de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad. Dat laatste is nodig omdat leden van de raad te maken krijgen met colleges die ondersteund worden door ambtenaren die full time inzetbaar zijn, terwijl raadsleden in de meeste gevallen veel moeite hebben om alles bij te benen. “Rekenkamers worden gezien als de belangrijkste hulptroep van de raad”, aldus Etienne Lemmens. Hij is zelfstandig onderzoeker en voorzitter van de rekenkamers van Brunssum en Landgraaf. Ook is hij lid van de rekenkamer van de BEL-gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren) en bestuurslid van de NVRR.

Een van de thema’s die Lemmens de laatste tijd veel tegenkomt bij zijn werk voor de rekenkamers, is informatiebeveiliging. Niet vreemd in een wereld waarin digitalisering steeds meer mainstream is. Lemmens constateert dat het thema bij colleges en raden nog lang niet altijd goed op waarde wordt geschat. “Helaas wordt vanuit collegeperspectief de rol en de taak van de raad nog wel eens onderschat om zich druk te maken over informatiebeveiliging. Er zijn colleges die vinden dat het onderwerp bij de bedrijfsvoering hoort. Die vinden dat de gemeenteraad ervan uit mag gaan dat het college haar werk goed doet. Erover rapporteren vinden ze nog net oké, maar verder moet de raad zich niet al te veel met het onderwerp bemoeien. Gelukkig zijn er ook raden die amechtig proberen aan te klampen omdat die wél in de gaten hebben dat informatiebeveiliging een kritische succesfactor is in de dienstverlening van gemeenten. Dat je bestuurlijke risico’s loopt als er gegevens van jouw inwoners of ondernemers op straat liggen.”

Onbekendheid

Kees Hintzbergen kent die bestuurlijke risico’s maar al te goed. Sinds 2012 werkt hij bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD), onderdeel van VNG Realisatie. Hintzbergen stond, met zijn broer Jule, aan de basis van de BIG (Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten), een op de BIR (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst) geënt normenkader die het basis beveiligingsniveau aangeeft dat geldt voor de hele gemeente. Tijdens het jongste jaarcongres van de NVRR was Hintzbergen een van de sprekers en hij heeft zich verbaasd over de onbekendheid van rekenkamers met betrekking tot informatiebeveiliging. “Het probleem lijkt te zijn dat rekenkamers niet de juiste vragen stellen. Bij een onderzoek naar de informatiebeveiliging van de gemeente wordt vaak gebruikt gemaakt van een zogenaamde penetratietest. Maar relevante vragen worden daarbij vaak niet gesteld. Waar kijk je naar bij een pentest? Wat kun je zeggen over de uitkomst? Wordt er iets gedaan met de meldingen die uit die systemen komen? Heeft de gemeente de juiste kennis wel in huis? Heeft de IT-manager wel een goeie opdracht gegeven? Heeft die er wel voor gezorgd dat zijn personeel goed opgeleid is? Als je al dit soort vragen afpelt, komt je uiteindelijk terecht bij het beleid, bij het bestuur. Dat betekent dat je het bestuur ook mag bevragen waarom zij niet sturen op bepaalde IT-beveiligingszaken.”

Hintzbergen heeft wel een idee waarom het gebeurt zoals het gebeurt. “Veel rekenkamers zijn nog relatief jong en hebben beperkte middelen en kennis. Als je écht iets wilt veranderen, dan moeten de rekenkamers middelen krijgen zodat zij de goede vragen kunnen stellen. Desnoods door externe expertise te betrekken.” Etienne Lemmens erkent dat het ontbreken van geld en middelen belangrijke obstakels zijn. “Ook het ontbreken van bewustwording bij gemeenten is er eentje. Onderzoeken van een aantal rekenkamers laten zien dat gemeenten zich vaak braaf houden aan de BIG alsof het een afvinklijstje is, maar dat het procesmatig verankeren een stuk lastiger is. Gemeenten beseffen nog te weinig dat zij gegevens in handen hebben waarvan je niet wilt dat die op straat komen te liggen. Daar moet je alert op zijn en dat gaat verder dan het voldoen aan afvinklijstjes of bij pentesten alleen te kijken naar de ‘deur’. Het gaat vooral om die bewustwording. Wat doe je met de medewerkers? Wordt het proces rondom informatieveiligheid gedragen door het college of is er een wethouder of een burgemeester die er een beetje verstand van heeft en dat ook kan uitdragen naar de medewerkers toe? Of zegt die alleen maar: ‘doe maar op het basisniveau van de BIG, dan vind ik het allang best’. De tone at the top is belangrijk voor een gedragen informatiebeveiligingsbeleid.”

Hoe die bewustwording ‘tussen de oren’ van bestuurders te krijgen? Kees Hintzbergen denkt wel een oplossing te hebben. “Het Rijk kent een Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst. Dat is echt de kapstok van de Baseline voor het Rijk. Als lokale overheid hebben wij dat niet. We hebben wel een strategische Baseline, maar geen verankering. De VNG is nu bezig met het ontwikkelen van een aantal principes voor bestuurders, waarmee de bestuurlijke verankering moet worden bereikt.”

Schade

We hebben gezien dat gemeenten meer moeten doen rond het thema informatiebeveiliging, maar hoe zit het met rekenkamers? Wat moet daar veranderen? Etienne Lemmens vindt het belangrijk dat rekenkamers beseffen dat informatiebeveiliging een belangrijk thema is. “Zeker in het licht van de AVG, de nieuwe Europese privacywet. Het gaat niet meer alleen om de informatie in eigen huis waar je alert op moet zijn, maar ook op met wat je deelt met andere partijen. Ik schrik nog steeds als ik hoor dat (gevoelige) gegevens over onbeveiligde e-mail lijnen worden verstuurd. Gemeenteraden moeten beseffen dat zij daar een belangrijke controlerende rol in hebben en dat informatiebeveiliging meer is dan alleen maar de mogelijkheid dat er digitaal wordt ingebroken. Als gegevens op straat komen te liggen, gaat het ook over imagoschade, reputatieschade en bestuurlijke schade. Dan heb je wat uit te leggen aan je inwoners en ondernemers. Het betekent dat gemeenteraden zich niet met een kluitje in het riet moeten laten sturen als een college zegt dat informatiebeveiliging alleen maar onder bedrijfsvoering valt. Het is veel breder dan dat.”

Wat Etienne Lemmens eigenlijk zegt is dat gemeenteraden richting colleges meer informatie moeten vragen over de juiste dingen en ook moeten blijven doorvragen. “Rekenkamercommissies zouden dat gesprek tussen college en raad moeten faciliteren. Maar die commissies moeten de raden ook op hun verantwoordelijkheid wijzen, met name op hun kaderstellende en controlerende rol.”

Status

Etienne Lemmens wil nog één probleem aanstippen waarom rekenkamers niet altijd even goed omgaan met onderwerpen zoals informatiebeveiliging. “Dat heeft te maken met de status die lokaal of regionaal wordt gegeven aan de eigen rekenkamer. Er zijn rekenkamers die een professionele staf van onderzoekers hebben en daarvoor ook voldoende budget op tafel kunnen leggen. Maar er zijn ook gemeenten waar net voldoende budget is om eens in de twee jaar een onderzoek te doen. Dat betekent dus dat je lang niet alle beleidsterreinen kunt controleren. Er zijn zelfs gemeenten die geen rekenkamercommissie hebben, terwijl het volgens de wet wel moet. Wat ook niet meehelpt is dat er niet gehandhaafd wordt, dus gemeenten hebben in die zin de vrije hand om te beslissen of en zo ja, hoe groot hun rekenkamer wordt. Er zijn vijftig gemeenten waar de rekenkamer, volgens het ministerie van BZK, niet goed functioneert. Die hebben geen budget, leveren geen rapporten op of leven in onmin met het college. Het is terecht dat het ministerie daar actie op onderneemt. Op dit moment is de wetswijziging ‘versterking decentrale rekenkamers’ in consultatie, maar de vraag is of dat de problemen gaat oplossen. Wat mij betreft is het vrij eenvoudig: zorg dat rekenkamer(commissies) in kleine én grote gemeenten goed geëquipeerd zijn, zorg dat er voldoende budget is, zorg dat zij fatsoenlijk en onafhankelijk onderzoek kunnen doen en zorg dat daar toezicht op is. Ik denk dat je dan, ook als het gaat om toezicht op informatiebeveiliging bij decentrale overheden, grote slagen kunt maken.”

Bron: https://ibestuur.nl/partner-vng-realisatie/leer-de-goede-vragen-te-stellen

Cedris: sterke stijging inzet loonkostensubsidie

Het aantal mensen dat met loonkostensubsidie ging werken was in 2017 groter dan het aantal werknemers dat uitstroomde uit de wet sociale werkvoorziening (Wsw). Dit blijkt uit de sectorinformatie van de sociale werkgelegenheid over 2017.

Vorig jaar gingen 6.200 personen uit de Participatiewet met loonkostensubsidie aan de slag. In drie jaar tijd is het totale aantal gestegen tot 11.200. Het aandeel sociale werkbedrijven dat hierbij een belangrijke rol vervult is sterk gegroeid. ‘Dit bewijst dat loonkostensubsidie een succesvol instrument is en dat het gebruikmaken van de kennis van onze leden cruciaal is voor het inclusiever maken van de arbeidsmarkt’, aldus Job Cohen, voorzitter van Cedris.

Grote verschillen tussen gemeenten bij inzet loonkostensubsidie

Tussen gemeenten onderling bestaan grote verschillen in de mate waarin loonkostensubsidie wordt ingezet. Opvallend is dat er een positief verband lijkt te bestaan tussen de inzet van loonkostensubsidie en het behaalde financieel resultaat op het BUIG-budget. Het BUIG-budget is het geld dat gemeenten van het rijk ontvangen om bijstandsuitkeringen te betalen. Of er sprake is van een causaal verband en wat de achterliggende verklaringen zijn, wordt nader onderzocht.

Belangrijke rol Sociale werkbedrijven

Uit de cijfers blijkt verder dat de meeste sociale werkbedrijven een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van de Participatiewet. 84% wordt als werkgever of bemiddelaar voor de nieuwe doelgroepen ingezet. Maar nog altijd 16% van de bedrijven vervult geen of slechts een beperkte rol voor nieuwe doelgroepen.

Stijging ziekteverzuim

Het aantal werknemers binnen de Wsw daalde het afgelopen jaar met 4.500 naar 87.500 personen. Het ontbreken van nieuwe instroom in de Wsw betekent dat de Wsw-populatie steeds ouder wordt. Bijna 40% is 55 jaar of ouder. Er blijven relatief meer mensen met een zwakkere gezondheid in de Wsw. Dit is een verklaring voor de stijging van het ziekteverzuim van 12,8 naar 13,3%.

Tekorten op Wsw-subsidie nemen toe

De bijdrage die de leden leveren aan de inclusieve arbeidsmarkt staat in schril contrast met de voortdurende financiële druk die op hen ligt. Door de jaarlijks oplopende korting op de Wsw-subsidie, een erfenis van het vorige kabinet, is het totale tekort voor de lonen van Wsw-werknemers in 2017 opgelopen met 37 miljoen tot -/-296 miljoen. De invoering van het laag inkomensvoordeel, een vergoeding voor de loonkosten voor werknemers die op of net boven het wettelijk minimumloon verdienen, heeft de subsidiedaling in 2017 slechts gedeeltelijk gecompenseerd. Tot 2020 zal de financiële druk op de bedrijven verder toenemen. Het bedrijfsvoeringsresultaat is dankzij kostenbesparingen in voorgaande jaren vrijwel gelijk gebleven op 79 miljoen. Verdere verbeteringen in de bedrijfsvoering zijn niet realistisch.

Inclusieve arbeidsmarkt weer een stap dichterbij

Desondanks zijn er goede resultaten gehaald. De inclusieve arbeidsmarkt komt dichterbij. Het aandeel Wsw-ers dat extern bij andere werkgevers werkt is ook gestegen en bedraagt nu 41%.