Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

Gevraagd: meedenker/meewerker aan nationale Spotdag

Bij het recente NVRR-congres zijn er in de workshop Spotdag ideeën gegenereerd voor de nationale Spotdag.

Op deze dag gaan zoveel mogelijk rekenkamers op pad om een bepaald vraagstuk in beeld te brengen en zo een landelijk beeld van dat vraagstuk te geven. Vergelijk het maar met de nationale Vogelteldag. Vorig jaar is daarvoor bij de Samenwerkingsdag het onderwerp ‘’De staat van de jeugdzorg’’ uitgekozen. In de uitwerking daarvan liep de voorbereidingsgroep tegen een aantal methodologische problemen aan, waaronder de privacyregelgeving.

Uit de recente workshop zijn vier nieuwe onderwerpen naar voren gekomen:

  1. Digioverheid;
  2. Duurzaamheid;
  3. Zwerfafval en
  4. Verkeersborden.

Het uit te werken onderwerp moet aan verschillende criteria voldoen. Zo moet het de rekenkamergemeenschap in staat stellen in korte tijd (1 dagdeel of 1 dag) een onderwerp in beeld te brengen. Verder moet het onderwerp relevant zijn, toegevoegde waarde leveren en onderzoekbaar en haalbaar zijn.

Op basis het besluit van het NVRR-bestuur wordt nu in eerste instantie het onderwerp Digioverheid uitgewerkt.

Bij deze uitwerking hebben wij de hulp, kennis en kunde nodig van leden van de rekenkamergemeenschap. Dat zal naar schatting zo’n 2 dagen tijd kosten. Om op tempo te blijven, willen we belangstellenden graag vragen hun belangstelling zo snel mogelijk bekend te maken. Op basis van deze uitwerking besluit het Nvrr-bestuur op 13 juni over het onderwerp. De uitvoering van het onderzoek is dan in september (in vast, voorbereid format voor elke rekenkamer) en de resultaten worden in oktober op de Samenwerkingsdag bekend gemaakt.

Informatie en aanmelding graag (vóór 10 mei 2016) per mail bij Monique Mol 

VAR vervangen door de DBA

Zodra iemand wordt benoemd in een Rekenkamer of Rekenkamercommissie ontstaat een relatie. Aangezien daar geld mee gepaard gaat is ook de fiscus in de relatie geïnteresseerd. Duidelijk is dat er geen hiërarchische relatie is met het orgaan waar de rekenkamer(commissie) zijn diensten aan verleend en net zo duidelijk is dat de leden van de rekenkamer(commissie) wel een periodiek betaling ontvangen van dat orgaan. Soms gaat de betaling rechtstreeks naar het lid, soms via zijn of haar zzp-bedrijfje en soms via een nog andere vorm. In geval  van het ZZP bedrijfje kon, om voor het orgaan duidelijk te maken dat het lid zelf voorziet in het betalen van werkgeverslasten, in het verleden een zogenoemde VAR verklaring (verklaring arbeidsrelatie) worden aangevraagd. Die mogelijkheid vervalt onder de nieuwe wetgeving (wet DBA). Deze wet gaat in op 1 mei 2016. Tot 1 april 2017 is een overgangsjaar waarin de fiscus niet strak gaat handhaven.

Onder de wet DBA wordt gewerkt met zogenoemde modelovereenkomsten. Het bestuur vraagt zich af of deze modelovereenkomsten (althans één) de situatie van rekenkamer(commissie)leden wel voldoende recht doen. Daar proberen we nu langs verschillende wegen duidelijkheid over te krijgen want wachten of die duidelijkheid alsnog ontstaat is onverstandig. We sluiten daarbij niet uit dat in rechtsreeks contact met de fiscus een ‘eigen’ modelovereenkomst de beste oplossing zal blijken te zijn.

Zodra wij de gewenste duidelijkheid hebben zullen we dat communiceren. 

Meer informatie leest u op de site van de belastingdienst >>

De VAR verdwijnt per 1 mei 2016

De VAR gaat verdwijnen per 1 mei 2016. Opdrachtnemers kunnen dan geen VAR meer aanvragen. In plaats van een VAR kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers modelovereenkomsten gebruiken.

In plaats van een VAR kunt u nu modelovereenkomsten gebruiken. Een modelovereenkomst biedt u en uw opdrachtgevers duidelijkheid en zekerheid. Als gewerkt wordt volgens de overeenkomst, is er geen sprake van loondienst en hoeft uw opdrachtgever geen loonheffingen in te houden en te betalen. U bent dan niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen (WW, ZW en WIA). Bij werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid krijgt u dus geen uitkering. Een modelovereenkomst zegt echter niets over hoe de belastingdienst de inkomsten van de opdrachtgever beoordeelt. Dat gebeurt pas bij de aangifte inkomstenbelasting. Werken met een modelovereenkomst zegt alleen iets over de loonheffing en niets over het ondernemerschap van de opdrachtnemer! Omdat de toets pas achteraf plaatsvindt moet de opdrachtgever extra alert zijn, wordt geconstateerd dat de arbiedsrelatie achteraf toch als dienstverband wordt gekwalificeerd, moet de opdrachtgever premies betalen en de boete. Dat mag niet contractueel vooraf op de opdrachtnemer worden afgewenteld. Iemand die werk doet dat ook door anderen in de organisatie in loondienst wordt gedaan kan al snel als dienstverband worden aangemerkt ook al werkt en handelt u conform de overeenkomst.

In het filmpje van de belastingdienst meer over het verdwijnen van de VAR. Op de site van de belastingdienst meer over het handhavingskader en getoetste modelovereenkomsten.

Uitkomst “De drie Vragen” – Vergoedingen van externe leden (2016)

Budgetten van rekenkamers en vergoedingen van leden houden de gemoederen al geruime tijd bezig. Vanuit kwaliteitsoogpunt misschien een minder interessant gegeven, maar er zijn signalen dat de vergoedingswijze van leden een drempel opwerpt om zich intensief met kwaliteitsbeleid bezig te houden. Vandaar dat we deze versie van de Drie Vragen richten op de systematiek van vergoedingen.

COLUMN: Pannenkoeken voor de rekenkamer

Kirsten Veldhuijzen is bestuurskundige en coördinerend adviseur van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv).

Lokale rekenkamers bestaan tien jaar. Geen reden voor taart en toeters. Het begon zo mooi: door de dualisering zouden gemeenteraden alleen nog op hoofdlijnen besturen. Er kwamen rekenkamers voor inzicht in uitvoering en maatschappelijk effect van beleid. Zo’n feest van checks and balances is het (nog) niet. Recent onderzoek wijst uit dat het met de waardering voor rekenkamerrapporten wel goed zit, maar dat budgetten dalen en de doorwerking achterblijft. 

Gemeenteraden zijn het boegbeeld van de lokale democratie. Die verandert in hoog tempo en het maatschappelijk en financieel belang van lokaal bestuur neemt toe. Regionalisering, 10 miljard euro sociaal geld dat zich alleen nog lokaal laat verantwoorden, de naderende Omgevingswet: naast mega-welzijnswerker wordt de gemeente ook afstemmingsfabriek ‘fysiek’. Selfiedemocratie en co-creatie illustreren: de publieke zaak is een met velen gedeelde taak.

Lees de volledige column hier >>

Nieuwe duo voorzitter Landelijke Kenniskring

Nico Op de Laak is onlangs aangetreden als duo-voorzitter van de Landelijke Kenniskring. Hij vervangt Ronald Hoekstra die een andere baan heeft aangenomen.

De voorzitters van de Landelijke Kenniskring zijn nu Nico Op de Laak en Tineke van den Biggelaar. De Kenniskring heeft als doel kennisdeling tussen rekenkamer(commissie)s, collegiale uitwisseling en onderlinge afstemming.

De volgende bijeenkomst van de Kenniskring vindt plaats op 15 september a.s. vanaf 10.00 uur in Utrecht.

TSD roept gemeenten op de lokale rekenkamer(-functie) in te richten

Op 25 februari publiceerde de Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) de Vierde rapportage TDS: Eén Sociaal domein.

Hierin constateert TDS dat gemeenten midden in het proces zitten om ruimte af te tasten, om verbindingen te leggen, om alle instrumenten die lokaal beschikbaar zijn en die burgers ondersteunen bij het oplossen van belemmeringen, in een logisch verband te brengen. Bezig dus met het verkennen en inrichten van dat éne sociaal domein. Dit proces moet de ruimte krijgen en mag niet worden beknot door evaluaties op deelterreinen of door de agenda van een Tweede Kamercommissie. De boodschap van deze vierde rapportage is dan ook: Er is één sociaal domein! Handel daarnaar

De TSD is van mening dat  de ‘stelselvragen’ – in hoeverre burgers daadwerkelijk zorg en ondersteuning van voldoende kwaliteit ontvangen – in de eerste plaats op lokaal niveau gesteld en beantwoord moeten worden. Daarbij zou het uitgangspunt voor de toetsing het (integraal) gemeentelijk kader en de gemeentelijke aansturing moeten zijn. Niet omdat dit is ingegeven door de wet, maar omdat het aansluit bij de doelstellingen van de decentralisaties.

De gemeenteraad heeft een belangrijke taak, die naar mening van TSD nog onvoldoende wordt ingevuld. In dat kader roept TSD gemeenten op de lokale rekenkamer(-functie) in te richten, met een heldere opdracht, ter ondersteuning van goed toezicht in het sociaal domein.

Lees het volledige rapport >>>

Meer aandacht nodig voor veiligheid en gezondheid bij publieksevenementen

Het rapport van de Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg is het derde onderzoek naar veiligheid en gezondheid bij publieksevenementen. Aanleiding voor dit vervolgonderzoek zijn de bevindingen en conclusies van de eerdere onderzoeken in 2008 en 2012. In het vervolgonderzoek hebben de Inspecties zich met name gericht op het gemeentelijk proces rondom het verlenen van evenementvergunningen. Daarbij hebben zij vooral gekeken naar de beheersing van risico’s voor de veiligheid en gezondheid in het beleid, bij de vergunningverlening, tijdens het toezicht en de handhaving, en na afloop van het evenement bij de evaluatie.

Meer aandacht nodig voor veiligheid en gezondheid bij publieksevenementen – rol voor de rekenkamer?

De Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg  publiceerden onlangs het  rapport “Meer aandacht nodig voor veiligheid en gezondheid bij publieksevenementen”.   Wellicht ook voor u als gemeentelijke rekenkamer van belang gelet op de rol die verschillende rekenkamers in gemeenten hebben genomen om het proces door te lichten en de rechtmatigheid te toetsen.

Het rapport is het derde onderzoek naar veiligheid en gezondheid bij publieksevenementen. Aanleiding voor dit vervolgonderzoek zijn de bevindingen en conclusies van de eerdere onderzoeken in 2008 en 2012. In het vervolgonderzoek hebben de Inspecties zich met name gericht op het gemeentelijk proces rondom het verlenen van evenementvergunningen. Daarbij hebben zij vooral gekeken naar de beheersing van risico’s voor de veiligheid en gezondheid in het beleid, bij de vergunningverlening, tijdens het toezicht en de handhaving, en na afloop van het evenement bij de evaluatie.

Op basis van de resultaten van dit nieuwe onderzoek en de vergelijking met de resultaten van het inspectieonderzoek van 2012 stellen de Inspecties vast dat de gemeenten nog steeds veel stappen hebben te zetten. De Inspecties begrijpen dat publieksevenementen voor een gemeente meerdere belangen kunnen dienen. De Inspecties zijn van oordeel dat ongeacht deze belangen de aandacht van veel gemeenten meer moet komen te liggen op de veiligheids- en gezondheidsrisico’s bij alle publieksevenementen. Alleen dan kunnen de gemeenten voorkomen dat burgers onnodig risico lopen.

De Inspecties hebben voor de gemeenten een aantal aanbevelingen. Aanbevelingen die in de ogen van de Inspecties van belang zijn bij het versterken van de regierol  van gemeenten en om te komen tot een betere sturing op de realisatie van veilige en gezonde publieksevenementen. De Inspecties geven de aanbeveling om:

  • in het beleid voor de veiligheid en de gezondheid bij publieksevenementen te beschrijven welke doelstellingen de gemeenten willen bereiken, welke afwegingen bij het beperken van risico’s worden gemaakt en wat de rol en verantwoordelijkheid van de organisator is.
  • bij de beoordeling van de vergunningaanvragen gebruik te gaan maken van aangescherpte instrumenten en een integraal advies van de hulpverleningsinstanties en/of de veiligheidsregio.
  • de opgedane kennis en ervaringen in het belang van een betere veiligheid en gezondheid tussen de afdeling vergunningverlening de afdeling toezicht en handhaving uit te wisselen. De Inspecties onderschrijven wel de functionele scheiding tussen deze twee afdelingen.
  • kwalitatief goede evaluaties van evenementen te houden en de uitkomsten daarvan breed te delen.

Met dit rapport hopen en verwachten de Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg een bijdrage te hebben geleverd aan het verbeteren van de veiligheid en gezondheid bij publieksevenementen, want die evenementen moeten natuurlijk wel leuk blijven!

Het rapport is opgenomen in de bibliotheek van de NVRR >>