Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

Rekenkamers en de Inspectie Werk en Inkomen reiken elkaar de hand

Veel taken op het terrein van werk en inkomen zijn gedecentraliseerd naar het lokale niveau. Deze tendens zet zich komende jaren voort, bijvoorbeeld met de Wet werken naar vermogen. Het toezicht op de uitvoering van de bijstand en de re-integratietaak door individuele gemeenten is belegd bij de gemeenteraad. Dikwijls wordt de raad in haar controletaak bijgestaan door een lokale rekenkamer of –commissie. Onderzoeken van lokale rekenkamers naar de gemeentelijke re-integratietaak zijn inmiddels talrijk. Op landelijk niveau is de minister van SZW verantwoordelijk voor het goed functioneren van het stelsel van werk en inkomen, waaronder de uitvoering van de WWB. De minister wordt daarin bijgestaan door een onafhankelijke toezichthouder: de Inspectie werk en inkomen (IWI).

De Algemene Rekenkamer (AR) en IWI hebben periodiek overleg over allerhande ontwikkelingen op het sociale zekerheidsterrein. Onlangs meldde de AR dat er een initiatief is tot meer samenwerking met de lokale rekenkamers en -commissies. De eerste stappen tot die samenwerking zijn al in gang gezet op het terrein van re-integratie van mensen met een bijstandsuitkering. IWI is zeer geïnteresseerd in deze samenwerking en wil om verschillende redenen daarbij aanhaken. IWI controleert weliswaar geen individuele gemeenten, maar heeft wel gegevens van meerdere afzonderlijke gemeenten nodig, om tot uitspraken op landelijk niveau te komen. Wanneer in een bepaalde periode verschillende lokale rekenkamers onderzoek starten naar onderwerpen die ook IWI raken, dan zijn dat mooie kansen om van elkaars deskundigheid en capaciteit gebruik te maken. Natuurlijk met behoud van ieders rol en verantwoordelijkheid.

Een eerste oriënterend gesprek hierover tussen AR, IWI en bestuurlid Gerrit Hagelstein van de NVRR, heeft op 15 september j.l. plaatsgevonden. Alle drie de partijen waren enthousiast om de verdere mogelijkheden te verkennen, niet in de laatste plaats, door met lokale rekenkamers hier zelf ook over te spreken. Daarom wil IWI graag met de Algemene Rekenkamer en de lokale rekenkamers en –commissies een bijeenkomst beleggen waarin we onze perspectieven en verwachtingen kunnen uitwisselen. Voor een dergelijke bijeenkomst aan het eind van dit jaar wil IWI graag gastheer zijn. Indien lokale rekenkamers en commissies belangstelling hebben voor deze bijeenkomst of voor onderzoekssamenwerking in de toekomst, dan kan dat aan de NVRR bekend worden gemaakt. Bij voldoende belangstelling wordt dan op korte termijn het tijdstip en de locatie voor de bijeenkomst bekend gemaakt. Voor meer informatie over IWI kunt u gaan naar www.iwiweb.nl. Ik hoop velen van u te mogen begroeten eind dit jaar.

Coen van de Louw (directeur inspectie werk en inkomen)

 

Uitvoering WMO in Amstelveen

De Rekenkamercommissie heeft opdracht gegeven voor onderzoek naar de uitvoering van de WMO in Amstelveen op het gebied van de Hulp bij het huishouden. Doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in enerzijds de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van Hulp bij het huishouden en anderzijds in de kaderstellende en controlerende rol van de raad bij deze uitvoering.

PB: Uitvoering subsidiebeleid gemeenten niet verbeterd

Uitvoering subsidiebeleid gemeenten niet verbeterd

Gemeenten weten nog steeds niet of verstrekte subsidies effect hebben. Dat blijkt uit een vergelijking van 30 onderzoeken naar subsidiebeleid door Necker van Naem. Twee derde van de onderzochte gemeenten heeft moeite met het maken van concrete en meetbare afspraken met de gesubsidieerde instellingen of maakt ze überhaupt niet. En bijna 9 op de 10 gemeenten stuurt niet bij nadat ze van de muziekschool of peuterspeelzaal de verantwoordingsinformatie hebben gekregen.

Knelpunten

Vorig jaar juni berichtte Necker ook over knelpunten in het gemeentelijke subsidiebeleid. “Helaas kunnen we nog geen algehele verbetering zien op de onderzochte punten”, zegt Geeske Wildeman, directeur.
De knelpunten zijn:

  • de doelen van het gemeentelijke beleid zijn niet expliciet, specifiek en meetbaar
  • er is geen koppeling tussen gemeentelijk beleid en subsidieafspraken
  • de afspraken met gesubsidieerde instellingen zijn niet specifiek en meetbaar
  • gesubsieerde instellingen verantwoorden zich niet over de realisatie van de doelen
  • de gemeente gebruikt de verantwoording van de instellingen niet om bij te sturen

Wildeman: “Nog steeds is bijna ieder knelpunt in meer dan de helft van de onderzochte gemeenten aanwezig. Alleen het stellen van duidelijke doelen is iets verbeterd in de afgelopen anderhalf jaar; van 77 naar 63%.” De overige vier punten schommelen elk rondom dezelfde percentages (tussen 47 en 87%).

Lichtpuntjes

In het vergelijkend onderzoek constateert Necker van Naem één lichtpuntje, namelijk dat gemeenten bij het opstellen van de doelen waaraan subsidies moeten bijdragen, wel steeds explicieter wordt. Bijvoorbeeld het voorkomen van eenzaamheid bij een subsidie voor de Stichting Ouderen of het bereiken van 80% van de peuters in een gemeente bij een subsidie aan de Stichting Peuterspeelwerk. Dat betekent ook dat gemeenten beter in staat zijn om naderhand te meten en te evalueren of met het geven van geld ook daadwerkelijk meer peuters zijn bereikt of huisbezoeken aan alleenstaande ouderen zijn toegenomen.
Wildeman: “Uit het onderzoek blijkt echter dat gemeenten nu nog achterwege laten de verantwoordingsinformatie van de gesubsidieerde instellingen hierop te controleren. Daarmee laten ze dus een kans liggen.” Ander lichtpuntje is op het gebied van BCF (beleidsgestuurde contractfinanciering): Uit het onderzoek blijkt dat steeds meer gemeenten initiatief nemen voor het maken van prestatieafspraken of het opstellen van uitvoeringsovereenkomsten met grotere instellingen als de bibliotheek of de welzijninstelling. Daarmee is een voorzichtige positieve trend waarneembaar. “Het stellen van gemeentelijke doelen en het maken van duidelijke afspraken zijn stap 1 en 2 in een goed subsidieproces,” aldus Geeske Wildeman. “De volgende stap is het evalueren en het zo nodig bijsturen van beleid na ontvangst van de verantwoordingsstukken van de instellingen. Werk aan de winkel dus.”

Onderzoek

Politiek-bestuurlijk onderzoeks- en adviesbureau Necker van Naem heeft in augustus de conclusies van dertig onderzoeken naar subsidiebeleid geanalyseerd. Dit betreffen onderzoeken uit de periode van 2007 tot en met 2011. Het betreft gemeenten van allerlei grootte uit alle regio’s van het land. Necker van Naem voert in opdracht van gemeenten veel subsidieonderzoek uit en levert daarnaast beleidsspecialisten op het gebied van subsidies al tijdelijke krachten aan gemeenten. Necker kent de vraagstukken rondom subsidiebeleid als geen ander, zoals de routinematigheid in de subsidieverstrekking die uit dit onderzoek naar voren komt. Een andere opgave is de samenwerking met het maatschappelijk middenveld, die mist in sommige gemeenten, terwijl een goede relatie juist kan resulteren in een heldere beleids- en doelformulering. Beleid sluit dan beter aan bij relevante ontwikkelingen en het draagvlak is groter. De kans op een succesvol doelbereik is dan groter.


Noot voor de redactie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Sophie Bruins, adviseur Necker van Naem via 06 – 497 850 51 of sophie@necker.nl

PB: Provincie Utrecht

Crisismaatregelen provincie Utrecht nauwelijks uitgevoerd

Amsterdam, 14 juni – In het voorjaar van 2009 heeft de provincie Utrecht besloten om maatregelen te nemen tegen de gevolgen van de economische crisis. Deze maatregelen zijn opgenomen in de Versnellingsagenda Utrecht waarmee zo’n € 77 mln. gemoeid was. Uit het onderzoek van de Randstedelijke Rekenkamer blijkt dat de provincie Utrecht weinig resultaat heeft geboekt bij de uitvoering hiervan. Geen enkele maatregel is uitgevoerd zoals de bedoeling was. Ook de inzet van de financiële middelen blijft achter. Eind 2010 had de provincie nog geen € 15 mln. ingezet. Geringe versnelling Bij een aantal maatregelen wilde de provincie investeringen naar voren halen. Eind 2010 is hierbij slechts € 2,3 mln. in totaal versneld ingezet. Zo is in het kader van de Versnellingsagenda besloten om in 2010 in één keer het geplande wegenonderhoud voor de periode 2010 t/m 2013 uit te voeren. Dit is niet gelukt. Van het in 2010 ingeplande bedrag van € 11,5 mln. heeft de provincie € 4,8 mln. uitgegeven. Dit is slechts € 0,8 mln. meer dan de € 4 mln. die oorspronkelijk gepland was. Weinig resultaat In de Versnellingsagenda zijn ook nieuwe investeringen opgenomen, waarbij eind 2010 € 12,5 mln. is ingezet. De besteding van deze middelen ligt ook niet op schema. Dit heeft ondermeer te maken met de subsidieregeling Energiek Utrecht, waarbij bedrijven en particulieren subsidie konden aanvragen voor energie­besparende maatregelen. In eerste instantie ontving de provincie onvoldoende aanvragen. De provincie heeft daarom in het najaar 2010 besloten om de eigen bijdrage van subsidie­ontvangers te laten vervallen. Dit heeft tot een forse toename van het aantal aanvragen geleid. Naar verwachting zal het gehele budget van de nieuwe regeling Meer met Minder worden besteed. Echter, de doelstelling om 10.000 -15.000 woningen energiezuiniger te maken zal niet worden bereikt. Doordat het aangevraagde subsidiebedrag bij de nieuwe regeling veel hoger is, kunnen met het beschikbare budget veel minder woningen energiezuiniger worden gemaakt. Wat kan beter? Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van de faalfactoren bij de provincie inzichtelijk had kunnen zijn als de haalbaarheid van de projecten was onderzocht, als de provincie haar rol en invloed per project was nagegaan en als de provincie een adequate analyse van de verwachte participatie van derden had uitgevoerd. Vanwege de haast die de provincie wilde maken is dat verklaarbaar, maar de provincie heeft verzuimd om in een later stadium de haalbaarheid in kaart te brengen. Daarbij zijn de resultaten vrijwel niet gemonitord en was er geen centrale regie. De verantwoor­ding over de projecten had beter gekund, zodat er beter had kunnen worden bijgestuurd. Over de Randstedelijke Rekenkamer De Randstedelijke Rekenkamer doet onafhankelijk onderzoek naar de doelmatigheid (doen ze de dingen goed?), doeltreffendheid (doen ze de goede dingen?) en rechtmatigheid (doen ze het volgens de regels?) van de provincies Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. De missie van de Rekenkamer is het verbeteren van het functioneren van het bestuur van deze provincies en het versterken van de publieke verantwoording. Het rapport “Vaart maken bij tegenwind – onderzoek Versnellingsagenda Utrecht” is vanaf vandaag te vinden op de website www.randstedelijke-rekenkamer.nl. Op 20 juni 2011 zal het onderzoeksrapport worden behandeld in de vergadering van de commissie Bestuur Europa en Middelen van de provincie Utrecht.

Eindrapport Evaluatie van de provinciale en gemeentelijke rekenkamers

In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft Berenschot de gemeentelijke en provinciale rekenkamers geëvalueerd. Aan deze evaluatie lag de volgende vraagstelling ten grondslag:
In welke mate worden de in Gemeente-/Provinciewet en de Memorie van Toelichting genoemde doelen bij de instelling van provinciale en lokale rekenkamers gerealiseerd? Welke factoren zijn van invloed op de effectiviteit van de rekenkamers? In hoeverre zijn deze beïnvloedbaar door het rijk, provincies, gemeenten en/of rekenkamers zelf? Welke aanbevelingen vloeien daar uit voort?

PB Randstedelijke Rekenkamer

Provincie Noord-Holland pakt aanbevelingen wachtlijsten jeugdzorg alsnog op.

Amsterdam, 31 mei 2011 – Begin 2010 heeft de Randstedelijke Rekenkamer de resultaten gepubliceerd van een onderzoek in de Randstadprovincies naar de wachtlijsten in de jeugdzorg. De aanbevelingen uit dit onderzoek zijn in 2010 door de provincie Noord-Holland nauwelijks opgepakt. De provincie heeft bijvoorbeeld geïnvesteerd in managementinformatie die voor een deel overlappend is aan reeds beschikbare informatie en die hieraan weinig toevoegt. Gedeputeerde Staten hebben in hun reactie aangegeven dat zij de conclusies zeer serieus nemen. Zij zullen met de jeugdzorginstellingen afspraken vastleggen over het alsnog uitvoeren van de aanbevelingen en dit ook monitoren. In de provincies Flevoland, Utrecht en Zuid-Holland is nog niet onderzocht hoe de aanbevelingen zijn opgepakt. Managementinformatie De problemen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de managementinformatie zijn niet of nauwelijks aangepakt. Eind maart 2010 heeft de provincie besloten € 1,6 miljoen te investeren in de ontwikkeling van managementinformatie door een extern bureau, terwijl deze voor een groot deel overlappend is aan de informatie die reeds beschikbaar is bij Bureau Jeugdzorg en hier weinig aan toevoegt. Hiervoor worden door de jeugdzorginstellingen privacygevoelige gegevens aan het externe bureau geleverd zonder afspraken over beveiliging tegen verlies of onrechtmatige bewerking. Zij hebben namelijk verzuimd een contract te ondertekenen met het externe bureau. De jeugdzorg-instellingen in Noord-Holland handelen hierdoor in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens. In reactie op dit onderzoek hebben Gedeputeerde Staten aangegeven dat zij de resterende investering zullen heroverwegen op basis van een aankomend projectplan. Tevens hebben zij aangegeven dat een overeenkomst tussen de jeugdzorginstellingen en het externe bureau wordt opgesteld om aan de Wet bescherming persoonsgegevens te voldoen. Eerder onderzoek Uit het in 2010 gepubliceerde onderzoek kwam naar voren dat de wachtlijstcijfers weinig zeiden over de prestaties in de jeugdzorg. De afname van de wachtlijst was namelijk niet alleen het gevolg van (extra) verleende zorg, maar kwam ook doordat kinderen die geen acute hulp nodig hadden van de wachtlijst af waren gehaald en registratieachterstanden waren weggewerkt. Desalniettemin waren met het extra beschikbaar gestelde geld wel meer kinderen geholpen. Over de Randstedelijke Rekenkamer De Randstedelijke Rekenkamer doet onafhankelijk onderzoek naar de doelmatigheid (doen ze de dingen goed?), doeltreffendheid (doen ze de goede dingen?) en rechtmatigheid (doen ze het volgens de regels?) van de provincies Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. De missie van de Rekenkamer is het verbeteren van het functioneren van het bestuur van deze provincies en het versterken van de publieke verantwoording. Het rapport “Doorwerking Kind centraal of cijfers centraal?” is vanaf vandaag te vinden op de website www.randstedelijke-rekenkamer.nl. Op de website is tevens het eerdere rapport “Kind centraal of cijfers centraal?” terug te vinden. Op 16 juni 2011 zal het rapport over de doorwerking worden behandeld in de Statencommissie Zorg, Cultuur en Middelen van de provincie Noord-Holland.